Ik was in mijn ouderlijk huis. Mijn ouders waren met hun eigen dingen bezig, keken me niet aan, liepen steeds weg en kwamen na een tijdje weer binnen. Ze liepen met gebogen hoofden, onrustig. Ik wist niet wat mijn plek was.
Ik keek naar het plafond en zag daar een foto van mezelf als kind. De foto was heel wazig, alsof hij genomen was achter beslagen glas. Rondom de foto was het plafond groen. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat er water op de foto zat. Dat kwam via het plafond door de foto heen gesijpeld. Al snel liep het water in straaltjes op de vloer. Ik maakte me zorgen om deze lekkage. Ik ging naar de eerste verdieping, op zoek naar het lek. Eenmaal daar zag ik dat er ook op de eerste verdieping water door het plafond kwam. Het water komt dus van de zolder, dacht ik bij mezelf. In mijn ooghoeken zag in mijn broertje als een donkere schim van de ene naar de andere slaapkamer schieten.
Ik ging nog een trap op en kwam op de zolder. De zolder was, zoals in al mijn dromen, heel erg groot. Veel groter dan eigenlijk mogelijk is. En zoals in al mijn dromen was de zolder ook deze keer een ratjoetoe van verschillende materialen, in elkaar getimmerd als een huisje in een krottenwijk, met overlappende coupons van verschillende soorten vloerbedekking op de grond. Ik zag mijn zusje. Zij en ik deelden de zolder. Haar deel van de zolder werd afgescheiden van de rest van de ruimte met lage muurtjes. Mijn zusje stond stil, maar op dezelfde manier als ik mijn ouders had gezien: met gebogen hoofd, in zichzelf gekeerd.
Ik lichtte plafonddelen, tilde stukjes vloerbedekking op. Ik klopte op timmerplaten. Ik schoof dozen met oud speelgoed opzij. Steeds ontdekte ik kleine natte plekjes. Tientallen natte plekjes en ik had nog niet eens alles geïnspecteerd. Ik vroeg me af hoe het kon dat de lekken hier zo klein en talrijk waren en dat het op de begane grond in stralen uit het plafond liep waar mijn foto hing.
Ik ging terug naar beneden en attendeerde mijn ouders op de lekkages. Ze leken het niet interessant te vinden. Ik bleef doorgaan over dat er écht iets aan moest gebeuren, dat anders het complete huis zou vergaan. Dat het zou instorten met ons er allemaal in. Okee, bel maar een loodgieter dan, hoorde ik mijn ouders mompelen. Ik maakte me zorgen over de hoge kosten van de reparaties.