[verwijderd] Bijzonder onderwijs is niet per definite religieus onderwijs, maar religieus onderwijs per definite wel bijzonder onderwijs. Daarom haal ik dat artikel aan. Verschillende vormen van pedagogiek een onderwijsinrichting vind ik persoonlijk niet van dezelfde orde als levenbeschouwelijk of religieus onderwijs, ook al vallen ze in diezelfde categorie in dat artikel en m.i. zou de staat het bijzonder religieus onderwijs dan ook niet moeten financieren. Doordat de staat deze levenbeschouwelijke, religieuze opvoeding institutionaliseert dvm financiering, is die scheiding tussen staat en kerk diffuus.
Die mening deelt Bij1 overigens niet met mij, daar heb ik nog naar gevraagd bij de partij, maar wat ze wel hebben opgenomen in hun programma, is de plicht voor álle scholen om een diversiteitsprogramma aan te bieden waarbij interculturele kennis bevorderd wordt, waarbij seksualiteit, consent en diversiteit op het gebied van gender en seksuele geaardheid wordt besproken, met behulp van lesmateriaal dat vrij is van schadelijke stereotyperingen en eurocentrisme en waarvoor protocollen worden ontwikkeld om racisme, seksisme en discriminatie op grond van seksuele geaardheid te bestrijden (https://www.bij1.org/06-onderwijs-en-wetenschap). Dat lijkt me zeer nodig, zeker op scholen waar heilige geschriften uitgebreid behandeld worden, waar ook zaken in staan die tegenstrijdig zijn met bovenstaande diversiteitsprogramma. Ook scholen die homoseksualiteit openlijk verwerpen en ouders daar zelfs verklaringen voor laten tekenen, zouden die lesstof dus op correcte wijze moeten implementeren in hun programma. Ik hoop dat zoiets er ooit komt, want scholen zouden naar mijn mening een zo compleet mogelijk aanbod moeten bieden en kinderen ook andere dingen moeten leren dan ze thuis verteld krijgen.
Wat artikel 6 betreft. Kerken krijgen hierin een bijzondere positie toebedeeld door onze huidige regering en dat zie je terug in de coronamaatregelen. In de verklaring die hierover gegeven wordt staat dat het openblijven van de kerk een recht is, verankerd in de grondwet. Maar wat staat er nu precies in dat wetsartikel?
Godsdienst óf levensovertuiging. In principe kan iedere levensovertuiging dus een gegronde reden zijn om tóch samen te komen. Er zijn legio mensen die werkelijk diepgaande zingeving vinden in het bezoeken van een theater of concerthal, die daar veel meer voldoening en levensvreugde uit halen dan wanneer ze een kerkdienst bezoeken, maar dit zie je niet terug in de maatregelen. En dat terwijl alle bezoeker van een theater niet halve diensten lang aan het zingen zijn in een afgesloten ruimte, het is hooguit iemand op het podium. Het kabinet heeft georganiseerde religie hierbij meer waarde toegedicht dan andere levensbeschouwingen en dat is niet objectief. Hoe kun je nou als kabinet beslissen wat er van diepere betekenis is voor de een of voor de ander? Niet dat ik nu vind dat alles maar weer open moet, maar de uitzondering die kerkdiensten nu zijn op de maatregelen, vind ik absoluut wel getuigen van een diffuse scheiding tussen kerk en staat. De staat oordeelt hier in het voordeel van georganiseerde religieuze groepen.
Kijk ook naar 6.2. De staat had wel degelijk dezelfde maatregelen kunnen opleggen aan de kerken. Zij mag regels stellen ter bescherming van de gezondheid en daar heeft ze niet voor gekozen. Er staat bij dat het enkel buiten gebouwen mag, maar bij andere bijeenkomsten binnen gebouwen grijpt de staat wél in. De staat heeft in tijden van een pandemie besloten dat er een specifieke groep mensen wél mag samenkomen tbv het belijden van hun levensovertuiging terwijl andere groepen dat niet mogen, met alle gevolgen van dien (bv het omvallen van theaters en concertzalen). Hierbij heeft de kerk dus een bijzondere positie toebedeeld gekregen dmv dit artikel. De kerk heeft dus wettelijk méér rechten dan andere levensbeschouwelijk, niet-religieuze groeperingen.
Het doet mij nog steeds vreemd aan dat dit artikel nodig is en dat religie en levensbeschouwing hier apart genoemd worden. In principe valt alles onder de vrijheid van meningsuiting van artikel 1 en zetten we met artikel 6 georganiseerde religies en levensbeschouwelijke organisaties op een plateau waar organisaties die geen religieus karakter hebben maar zich evengoed op zingeving richten, geen plek hebben. Dat lijkt me inherent discriminatoir.