Ik droomde vannacht dat ik een videocamera vond waarop ik beelden kon terugkijken uit mijn jeugd. Ik zag mezelf als peuter, kind, puber. Op een stukje film zag ik mezelf en mijn moeder aan een bureau zitten en ik praat tegen de camera. Ik probeer iets uit te leggen, maar mijn moeder zit er doorheen te tetteren. Op een gegeven moment gaat ze spiernaakt tussen mij en de camera staan. In mijn hand houd ik houten eetstokjes. Ik kijk naar de eetstokjes en overweeg om mijn moeder ermee in haar buik te steken, maar ik doe het niet.
Ik klap het schermpje van de camera dicht en wil er vanaf. Ik doe de camera in een tas, samen met andere rotzooi die om me heen ligt. Wat foto's, een bananenschil, een dampende luier van mijn zoon en een lelijke porseleinen asbak met roze roosjes. Ik wil de tas met rommel ergens kwijt en ik loop de Rusheuvel in (een grote sporthal waar mijn ouders vechtsporttoernooien organiseren) en loop naar het scheidrechterskantoor. Daar zit een imam en hij neemt me de tas uit handen. Hij pakt de asbak met de roosjes eruit. "Heb je dit voor Allah gemaakt?" vraagt hij lachend. "Dat ziet er toch niet uit!"