Waarschuwing: smerig, bloederig verhaal.
Vannacht droomde ik dat ik deel was van een groot gezin, of een soort woongroep. We hadden kennelijk de taak om een grote hoeveelheid mensen te vermoorden en af te slachten in ons huis. Het was een taak die me deed denken aan een verbouwing, of renovatie, maar dan uiteraard een stuk bloederiger en gruwelijker.
Ik wilde het niet zien. Tegelijkertijd mocht ik niet laten merken dat het me bang en misselijk maakte. Ik moest doen alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Ik zag hoe iemand de buik van een zwangere vrouw opensneed, de baby op de grond smeet en er overheen liep te stampen tot er niets meer van over was dan een bloederige plas vleespap. Ik wist dat ik mee moest helpen, maar ik kon het niet. Ik probeerde mezelf nuttig te maken door de vloerborden van de grond te trekken en deze op een grote stapel in de tuin te leggen. Het begon daadwerkelijk de vormen van een verbouwing aan te nemen.
Soms pauzeerden de leden van mijn woongroep om even door te spreken hoe ver ze inmiddels waren. Met de rug van hun hand veegden ze over hun voorhoofd alsof ze het zweet er vanaf veegden, maar ik zag enkel bloedvegen. Bloed in hun kleren, bloed in hun schoenen, opgestroopte mouwen. Af en toe wezen ze elkaar op hun werk. "Moet je die daar zien, er is niets meer van over!" en "Kijk, hier ligt nog een placenta. En hier nog wat hersenen." Ze lieten me zien wat ze gedaan hadden. Ik wilde niet kijken, maar ik moest wel. Het mocht niet duidelijk worden dat ik niet aan hun kant stond.
Ik bewoog me door de verschillende ruimtes, deed mijn best om de indruk te wekken dat ik druk bezig was met ons gezamenlijke werk. Maar eigenlijk keek ik of er een mogelijkheid was om te ontsnappen. Ik wilde vluchten, maar men mocht het niet doorkrijgen.
Hoe meer ik bezig was met het zoeken van een uitweg, hoe argwanender men mij in de gaten hield en hoe meer men mij liet zien van de gruwelen die zich in het huis voltrokken.