Nachtmerries gehad vannacht. Over een enorm groot gebouw van gestapelde grijze blokken. Op de grond en vlak boven de grond waren er grote, grommende honden, geesten en beulen, ze wachtten op iets. Langs de plafonds hingen toeschouwers volverwachting naar de zanderige vloer te kijken, er klonk geroezemoes en een soort snerpend gekraak.
Ik vloog door de grote, dreigende ruimte en vervolgens door een raam naar buiten. Daar zag ik dat een hoge muur om het gebouw heen stond. Tussen het gebouw en de muur honderden, duizenden mensen -ook kinderen en baby's- en schapen tegen elkaar gedrukt, ook wachtend. En ik realiseerde me dat het gebouw een arena was en dat de mensen en de schapen elk moment naar binnen geloodst konden worden. In mijn hoofd klonk een soort countdown naar het moment dat het licht uit zou gaan en de afslachting kon beginnen.
Ik wilde niet zien wat er zou gebeuren en vloog weg. Ik wilde me concentreren op de kleur van de lucht en de lichten van een stad in de verte, op boomtoppen en op koude wind op mijn huid. Dus ik vloog, en ik vloog maar, terwijl ik ondertussen in alle vezels van mijn lijf voelde dat er iets vreselijks aan de gang was.
Na een tijd keerde ik terug en vond het gebouw verlaten, zwartgeblakerd. As op de vloer, en her en der versteende kinderen, gesmolten gezichten. Luc was er ook en zei: "Het was vreselijk, maar ik liep geen gevaar, jij ook niet als je gebleven was. We waren maar toeschouwers."