Het is 13.39 uur en ik zit op mijn stoel. Mijn benen zijn gehuld in een skinny jeans die ik deze morgen uit de diepste krochten van mijn kast heb opgepikt. Het is al zeker een jaar geleden sinds ik een strakke broek heb gedragen. Mijn gedachtes zwalken wat heen en weer. Over de broek, waarvan ik nu niet kan geloven dat ik die vroeger meerdere dagen per week aanhad. Over het sombere weer, maar wel lekker, die frisheid na de hitte. Zo warm hoeft het van mij niet te zijn. Over de vaatwasser, die binnen 5 minuten klaar is. Over de dingen die ik nog moet doen voor de kinderen thuiskomen van school.
Ik staar wat voor me uit, lees dan een half nieuwsbericht, neem een hap van het broodje dat ik al om 12.30 gesmeerd heb maar die ik vergat te eten. Ik klik een folder open op mijn bureaublad om werk gedaan te krijgen, oh, een mail. Eerst lezen. Dan een chatbericht van een collega. Duimpjes en smileys.
Weer terug naar de tuin die er groen bijligt, maar waar er nog kleur ontbreekt. De roos kan ik pas in het najaar planten. M. is bezig met zijn moestuin(tje). De eerste blaadjes steken hun kopjes boven de grond.
De kat draait rond mijn benen en miauwt vragend. Volgens de buurman heeft hij een paar dagen geleden niet 1 maar 2 eksters aangevallen. Hij heeft ermee gespeeld, ze gedood maar geen hap gegeten. Eksters en kraaien zijn blijkbaar niet eetbaar. Kijken ze daarom zo gemeen uit hun ogen?
Als de kat op mijn schoot springt en begint te spinnen, vind ik het opeens heel ongeloofwaardig dat hij een volwassen ekster aankan. Hij is ongeveer even groot. En hij kijkt zo onschuldig uit zijn bruine oogjes.
Weer een mail. Ik wurm mijn arm onder de kat vandaan en klik het bericht open. Een bericht van die ene collega die altijd op alle slakken zout legt. Er is weer iets niet goed. In drie zinnen zet ik het bericht recht met de juiste collega's in cc, tot ik er opeens helemaal genoeg van heb. Ik sta bruusk op, de kat schrikt van mijn beweging en springt weg, en ga voor het raam staan. Weer zwerven mijn gedachten alle kanten op. Ik heb er lang geen oordeel over gehad. Ik liet ze gaan, een beetje stromen. Ik zag de stroom aan, maar zat er niet middenin, of, dat dacht ik toch.
Maar mijn concentratie is weg. Het plezier om ergens aan te werken en de tijd te vergeten ken ik niet meer. Ik voel de koele tegels onder mijn voeten, de armband om mijn linkerpols, de skinny jeans die om mijn kuiten spant. Ik ben er, en toch helemaal niet.
De kat miauwt. Ping, zegt mijn computer. Als het begint te regenen, zet ik water op voor thee.