Mijn opvoeding had zeker de niet zeiken maar doorgaan-mentaliteit maar dan op gebied van emoties. Ik kreeg nooit vertrouwen en ruimte om te groeien en mezelf te zijn. Koken mocht ik niet want ik zou alleen maar rommel maken. Toen ik 18 was en (noodgedwongen) nog thuis woonde, hadden mijn ouders grote moeite om me alleen te laten. Niet omdat ze bezorgd waren om mij, maar om hun huis. Dat ik zou vergeten de lichten uit te doen en de verwarming op nachtstand. Zulke debiele redenen. Ik heb me altijd afgevraagd wat ik in godsnaam had gedaan om zoveel wantrouwen en scepcisme te krijgen.
Nu weet ik: niets. Mijn ouders zijn gewoon emotioneel beschadigde en zeer beperkte mensen, allebei. Maar dat heeft mij dus niks bijgebracht.
Conclusie: ik worstel nog vaak met het feit dat ik nooit echt zelfredzaam ben geweest in combinatie met moordende onzekerheid. Ik voel mezelf soms echt een loser.
Maar ik heb wel een soort sterke intuïtie en innerlijke kracht. Daardoor weet ik dat ik wel slim en begaafd ben. Ik ben juist heel goed geworden in het uiten van emoties en intuïtief aanvoelen van emoties van anderen. Op mijn werk kan ik bijna populair genoemd worden. De vriendschappen die ik heb, zijn echt en diep.
Wat ik dus wil doen bij mijn kinderen: ze van jongs af aan aanleren dat ze er mogen zijn. Dat je met hard werken veel kan bereiken. Dat je je eigen problemen moet kunnen handelen, maar dat er altijd steun zal zijn van ons, als het nodig is. En dat ik nooit, ik herhaal nooit sarcastisch of cynisch zal reageren als ze hun hart proberen uit te storten. Dat is zo schadelijk.