Mooi weer: buiten spelen (speeltuin of in de tuin), wandeling maken, lopend naar de supermarkt en boodschappen doen of gaan winkelen, naar de dierentuin of kinderboerderij.
Slecht weer: thuis in pyjama spelen of een film kijken, indoor speeltuin of familie bezoek (kunnen ze spelen met neefjes en nichtjes).