Ik droomde vannacht dat ik op een soort festival was, op het campingterrein. Er waren alleen maar vrouwen. Ik kreeg een tent aangewezen en keek ernaar. Een scheerlijn ontbrak, het tentdoek was transparant, ik had geen onderzeil, het stond opgezet tegen een schuin stuk gras, langs een sloot. Ik probeerde er nog wat van te maken, maar dat lukte niet. Ik besloot niet te zeuren en het te accepteren als mijn slaapplek. Ik wist immers niet wat me allemaal nog te wachten stond.
Om mij heen praatten de vrouwen met elkaar. Ze keken in spiegels, maakten zich op. Ze dronken wijn, deelden anekdotes, maakten plannen. Ik zei niets, keek alleen maar om me heen, bestudeerde de anderen.
Toen begon er een groepje vrouwen over mij te praten, alsof ik er niet bij stond.
"Dit kan zo niet langer," zei iemand. "Als ze niet gewoon meedoet, verpest ze het voor de anderen." Men knikte instemmend.
"Ze moet normaal doen. Al die frustratie tentoon spreiden op een feest, dat kun je niet maken," zei een ander. "We moeten haar ergens apart zetten en isoleren van de rest, tot ze kalmeert." Wederom instemmend geknik. Ik werd apart gezet.