Ik sta in de rivier. Zijn daar aan de kant nu huizen of wonen we nu permanent in het water? Ik weet het even niet meer.
Er wordt gereciteerd. Wij komen bij elkaar. Is een uur onderwijs per dag voldoende? De rest van de tijd zijn we bezig met voedsel regelen, door het water waden. Wij horen bij elkaar.
Er komt een man langs. Hij heeft lang haar. Hij weet meer dan wij. Hij heeft meer dan wij. Telefoons. Hij wil de meisjes meenemen om te verkrachten. We denken erover na. Het lijkt mij geen goed idee.
Ergens zijn nog mensen die weten wat apps zijn. Ergens zijn nog mensen die kunnen telefoneren. Maar of ze beschaafder zijn dan wij, betwijfel ik.
Ik zie de kaart van de nieuwe wereld. Ja, Nederland staat grotendeels onder water. Wij wonen op zandbanken tussen Nederland en Groot-BrittanniΓ«. Vlak voor de kust van Nederland blijkt een grote fabriek of centrale te staan. Dus dat is wat we zagen. We boffen maar.
Ik herken de kaart van het boek dat @[verwijderd] leest. Ik moet dat boek ook echt eens lezen.