Vandaag brachten wij je weg op de plek waar je geboren werd. Vier maanden geleden wist ik het al toen je in het ziekenhuis in het wiegje lag met zuurstof en slangetjes. Je maakte zoveel lawaai. Ik hoorde het tussen de piepjes door. Zorgen maken hoefde niet, je was immers 2 weken te vroeg geboren, het hoorde er bij.
Zorgenkindje noemde ik je in mijn hoofd. Mijn zorgenkind.
En daar lopen we met zijn drieën, je vader sleurt een zwarte koffer achter zich aan en ik duw je voort met de kinderwagen. We horen je lachen, iedereen hoort en ziet jouw altijd lachen, dat maakt het allemaal ook zo wrang. Vrolijk kind zegt iedereen. En dat ben je ook. Vrolijk en koppig, zoals iedereen in ons gezin.
Als we voor de balie staan neem ik je in mij op. Wat ben je groot geworden, je handjes die gecontroleerd naar je mond gaan, die je rammelaar proberen te pakken, doorzetter flitst er door mijn hoofd.
Het is oké om je hier achter te laten, ik zie hoe de verpleegsters naar je kijken, hoe ze je oppakken, hoe ze je troosten en hoe ze met je praten. Ze hebben het goede vak gekozen denk ik opeens.
In dit geval is achterlaten niet achterlaten, maar zorg dragen voor de toekomst. Ik heb vertrouwen in je en opeens overvalt mij de onvoorwaardelijke liefde die ik voor je voel.
Het is oké.