Beste Z.,
Ik ga hier niet moeilijk over doen. Ik heb je altijd gevonden in diepzinnige teksten, speciale liedjes, flarden poëzie, een bepaalde scene uit een bepaalde film. Maar wat ik niet wist, die 8 jaar dat ik je gekend heb, was dat ik op zoek was naar mezelf. Ik wilde gezien worden. Gehoord worden. Nu, want wijsheid komt bij de meesten van ons met de jaren, zie ik in dat mijn innerlijke kind nog een hoop zorg nodig heeft. Gelukkig ben ik inmiddels in staat beter naar dat kind te luisteren.
Want ja. Nu ligt het begin van deze brief hier. Een brief die jij nooit onder ogen zal krijgen. Je zal hem nooit lezen. En dat is maar goed ook. Dat past bij de aard van de relatie die jij en ik tot 12 jaar geleden hadden. Nooit warm, soms ijskoud. Aantrekken, afstoten, verwarring zaaien, het vuur dat af en toe opflakkerde, maar nooit meer dan een vlammetje dat langzaamaan doofde in smeulende kolen.
Sinds een paar dagen ben je daar weer, in mijn gedachten. Dat komt door social media, ja, door wat anders? Opeens was je daar op mijn tijdlijn. Wij zijn allang niet meer bevriend, ik heb dat deel van mijn leven afgesloten. 12 jaar geleden was het afscheid definitief. Ik ben zelfs geëmigreerd. Niet voor jou, maar om mijn leven verder te leven.
Op social media hoor ik een stuk muziek dat ik nog heel goed ken. Het heet ‘Koning van mijn hart’ en je speelt het op een piano. Je draagt een lichtbruine leren jas, de rest van je kleding zie ik niet. Ik zie je vingertoppen over de toetsen vliegen. Als het stuk voorbij is, kijk je halftrots naar de persoon die filmt, waarschijnlijk je vriendin. De hartjes in de bijbehorende comments wijzen daar alvast op.
Sinds ik dat filmpje heb gezien, geven de dagelijkse dingen me korte plaagstootjes, die me weer aan jou doen denken. Schrijver David van Reybrouck die Antonio Gramsci citeert. Een Hollywoodfilm uit 2009 waarin de Albanese politicus Enver Hoxha een bijrolletje speelt. De Nederlandse radio die zegt dat Nederlanders die buiten de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba verblijven, waakzaam moeten zijn.
En weet je, het zou gek zijn als ik af en toe niet aan jou zou denken. Ik denk meer aan jou dan aan mijn ‘echte’ ex-vrienden. Met de laatste ben ik zelfs een huwelijk aangegaan, herinner je je onze trouwdag nog? Ik denk dat je alleen de punten van je schoenen hebt gezien.
Wat was eigenlijk mijn eerste gedachte na jou na zoveel jaar opnieuw te zien? Dat je niets veranderd bent. Dat kan qua leeftijd als compliment aanschouwd worden, maar het ging mij meer om de evolutie. Je bent niet geëvolueerd. Daar zat je dan, achter een piano een liedje te spelen voor je nieuwe ‘muze’. Ik ken de truc. Je hebt het in 2006 ook gedaan, toen in India. Precies hetzelfde procede. Natuurlijk ken ik de aard van je relatie nu niet, en ik hoop oprecht dat je gelukkig bent. Je zou mij hetzelfde toewensen, en als niet, kan me dat niet veel meer schelen. Ik heb mijn leven opgebouwd.
Maar wat was dat, die schalkse blik over je schouder toen je stopte met spelen? Een beetje verlegen, een beetje ongemakkelijk. Proberen de diepte van die gevoelens, die via je vingertoppen over de pianotoetsen stroomden, niet helemaal te laten zien. Nog steeds. Dwaal je nog steeds in het schimmenrijk van de liefde? Waar vrouwen geen mensen zijn, maar onbereikbare godinnen, jouw aandacht en tijd waard afhangend van wat de weegschaal aangeeft? Ik weet nog precies wanneer je weer belangstelling toonde, toen je mijn ribben kon tellen en ik op mijn ongelukkigst was. Waar relaties nooit verder gaan dan het smachten, het kortstondige geluk, de frustratie en de boosheid, en terug naar het smachten? Is dat alles wat er van jou is geworden?
Nee, deze brief zal je nooit lezen. Maar ik plaats hem wel, min of meer, openbaar. Omdat ik dit deel van mijn leven wil delen. Zodat ik deze brief niet ritueel hoef te verbranden, want een deel van jou delen met de rest van de wereld, is zoveel effectiever om jou voor eens en voor altijd los te laten dan mijn brief in vlammen te zien opgaan.
Het ga je goed, beste Z.
A-M.