Roze verbind.
04.30 in de ochtend, mijn telefoon gaat. Mijn telefoon gaat nooit zo vroeg in de ochtend mijn ogen proberen scherp te stellen en zonder dat ik weet wie er belt neem ik op.
‘Met H, je moeder heeft een hersenbloeding’ ik herinner mij niet meer hoe ik in de woonkamer belandden nadat ik had opgehangen, maar mijn benen konden mij niet meer tillen en daar lag ik op de grond te huilen, oorverdovend, ontroostbaar, alleen.
Mijn moeder gaat dood.
Gedachtes maken overuren, er is nog zoveel wat ik tegen je zeggen wil. Nog zoveel onuitgesproken liefde, onvoorwaardelijke liefde verstopt in alle vezels van mijn lichaam. Nooit vertelt wel altijd gevoelt. Iets wat je altijd gemist hebt aan mij, door mij.
De volgende dag zitten we in het vliegtuig op weg naar Portugal, irreële gedachtes schieten door mijn hoofd, volgende week zitten we met zijn alle op een terrasje - met een wijntje te lachen hoe paniekerig we deden. Paniek is namelijk niets voor ons. Bagataliseren wel en dat doe ik tijdens de vlucht in overvloed. Tijdens de vlucht word je naar Lissabon overgeplaatst, het besef dringt langzaam tot mij door dat het serieus is.
Soms stop je de dingen weg om te kunnen overleven, om te doen wat je moet doen voor de ander. Deze keer moet ik sterk zijn voor jou in plaats van jij voor mij. Deze ene keer zal ik over jou moederen, ik beloof het.
De scheuren in het beton van het ziekenhuis laat zien hoe lang dit gebouw er al staat, liften die stoppen als er teveel mensen in staan, rijen mensen op de gang die wachten op een bed. Een bewaker doet mij een roze polsbandje om, ik ben de enige die haar mag zoeken in de massa mensen die ligt te wachten op een arts. Zenuwachtig kijk ik om mij heen, ik kan je niet vinden tussen massa’s zieken mensen.
Mijn hoofd buigt over een oude vrouw ‘nee’ denk ik snel, mijn benen versnellen mijn pas ‘ nee die is het ook niet’ mijn hoofd draait om, waar ben je? Daar lig je, ergens in een hoek weggedrukt alsof je niet belangrijk genoeg bent. Ik herken je niet meer terug. Wat pijn wel niet kan doen met iemands uiterlijk. Je rimpels zijn meer zichtbaar, je ogen kleiner, geen focus op de tijd. De tijd heeft jouw.
Na twee uur zitten we met zijn vieren in een kamer, ze moet papieren ondertekenen waarin staat dat ze weet dat de kans groot is dat ze overlijd door deze operatie. De chirurg vraagt of we nog wat tegen elkaar willen zeggen als zijnde afscheid. want ze wilt graag over vijf minuten opereren.
Wat moet je tegen iemand zeggen die je hoogstwaarschijnlijk niet meer in leven zal terug zien?
‘Ik hou van je’ zegt mijn moeder ‘ ik ook van jouw’ snik ik terug. En dat is het. Ons afscheid.
Een jaar later staan we bij mij in de keuken kijkend naar onze polsen.
Roze bandjes verbinden ons zoals ze nooit verbonden hebben.