Vandaag werd ik gebeld door je vader, tien minuten stond je al te gillen op de parkeerplaats. Hij kreeg je niet rustig en mee naar huis of ik even wilde komen om je rustig te krijgen.
Moeder zijn valt niet uit te leggen, ik zie je, ik zie je echt. Ik kijk achter je gedrag en probeer telkens deurtjes open te doen om je beter te begrijpen, beter aan te voelen. Ik til je op en het enige wat je naast het gillen schreeuwt is nee. Mijn lichaam zakt naar beneden en met een plof laat jij je vallen op de stoeptegels.
Het liefste geef ik je nu een knuffel en hou ik je stevig vast, maar dat ene deurtje wat ik een jaar geleden bij je heb open gekregen zegt mij dat dit nu niet de manier is. Ik lees je en voel jou onmacht en verdriet. Ik fluister in je oor dat het okΓ© is en vraag je of wij samen even moeten gillen. Gewoon gillen kind soms lucht dat op. Je antwoord is weer nee en ik luister. Fluister dat ik trots op je ben, dat hoe jij je voelt soms gewoon even zo is. Je mag er zijn lieverd met al je emoties en gedachtes.
Ondertussen is je vader naar zolder gerend ik gaf hem de opdracht om een ijsje te halen, afkoelen denk ik.
Ik druk het ijsje in je handen en samen beslissen wij een rondje te gaan lopen. Zwijgend hand in hand. Gesnik maakt langzaam plaats voor rust. Opeens voel ik het, je vertrouwen richting mij, we praten, brabbelen over niks. En daar is opeens dat gevoel. Ik ben trots op je, zo ongelofelijk trots. Hoe je hier loopt, hoe je praat, beweegt, mijn hand vast houd, hoe je de wereld bekijkt. Jouw wereld. Dat je durft je emoties te laten zien. Ik leer van je meer dan jij ooit zult beseffen.
Kind ik ben zo blij dat ik jouw moeder mag zijn. Onvoorwaardelijk houden van vergeet dat alsjeblieft nooit.