N. (3) en vriendin C.(4) kijken βLifeβ:
C: wat is dat?
N: ik denk een familie walvissen. Kijk ze vangen vissen samen.
C: ja samen (stilte) maar hoe weten ze nou waar de vissen zijn?
N: weet ik niet eigenlijk.
C: ze moeten goed zoeken.
N: ja, goed zoeken.
C: ze kunnen toch niet praten?
N: jawel.
C: maar ze praten niet Nederlands. Wat dan wel?
N (haalt schouders op): Nee... ze praten βzeeβ (duh)
Deze gesprekken zijn vermakelijker dan de tv zelf.
πππ