Ik droomde dat ik een man zag die op een plateau stond. Hij instrueerde op hoogte en afstand een peleton vrachtwagens die keurig opgesteld stonden en op zijn teken in een nette rij een ondergrondse garage in reden. Ik vroeg of hij eigenaar van die vloot was. Dat was hij.
Ik mocht met hem mee een vrachtwagen in. Hij liet me zien wat de vrachtwagen kon, hoe groot zijn totale bedrijf was en hoe de wereld van deze industrie eruit zag. Ik stelde veel vragen, wilde alles weten.
De wagens waren vierwiel aangedreven. Ze waren amfibisch. Ik was verrukt van de kracht van de machines, van hoe ze de wetten van de zwaartekracht leken te breken door met hun enorme gewicht stijl op zandwanden te kunnen rijden enzovoorts.
Prachtige landschappen bovengronds, ondergronds, in water. Ik vroeg of ik voor hem kon komen werken. Hij zei: studeer hard en veel, oefen wat je kunt oefenen, en kom dan bij me terug. Ik nam me heilig voor dat te zullen doen.